Recent stond ons kantoor een gerenommeerd vastgoedmakelaarskantoor bij in een gerechtelijke procedure. De problematiek vond haar oorsprong in een dispuut dat was ontstaan naar aanleiding van de beëindiging van de samenwerking door onze klant met één van haar zelfstandige medewerkers.
De samenwerking tussen het vastgoedmakelaarskantoor en de medewerker werd oorspronkelijk vastgelegd in een ‘overeenkomst als zelfstandig makelaar’.
Een belangrijk onderdeel van deze overeenkomst was de verplichting voor de zelfstandige medewerker om jaarlijks zijn BTW-listing over te maken. Op deze manier was het mogelijk voor onze klant om na te gaan of de zelfstandige medewerker zich al dan niet hield aan zijn niet-concurrentieverplichting. Toen onze klant echter de overeenkomst als zelfstandige makelaar opzegde en aan de zelfstandige medewerker vroeg om zijn BTW-listing te bezorgen, was deze van oordeel dat hij dit niet moest doen.
De zelfstandige makelaar was na de beëindiging van de overeenkomst met onze klant van oordeel dat hij eigenlijk een handelsagent was en dat de ‘overeenkomst als zelfstandig makelaar’ moest geherkwalificeerd worden naar een handelsagentuurovereenkomst.
De implicaties van een herkwalificatie van een overeenkomst als zelfstandige makelaar naar een overeenkomst van handelsagentuur zijn bijzonder verstrekkend. Een handelsagentuur wordt immers beschouwd als een speciale vorm van een economische samenwerkingsovereenkomst waarvoor belangrijke precontractuele informatieplichten gelden. Indien deze precontractuele informatie niet volledig en conform het wetboek van economisch recht werd verstrekt voor aanvang van de overeenkomst door de principaal, dan kan de nietigheid van de overeenkomst door de handelsagent worden ingeroepen tot twee jaar na het sluiten ervan.
Bovendien kan een handelsagent aanspraak maken op een opzeggingsvergoeding én een uitwinningsvergoeding indien de handelsagentuurovereenkomst wordt beëindigd door de principaal.
In deze zaak was de medewerker van oordeel dat onze klant de precontractuele informatieplicht niet was nagekomen, waardoor de overeenkomst nietig was en hij de BTW-listing niet langer diende te bezorgen en ook geen rekening moest houden met het contractueel vastgelegde niet-concurrentiebeding.
Wel meende hij nog steeds aanspraak te kunnen maken op een opzeggingsvergoeding en een uitwinningsvergoeding.
De ondernemingsrechtbank oordeelde dat de overeenkomst als zelfstandige makelaar wel degelijk kon beschouwd worden als een handelsagentuur, maar dat er toch geen sprake kon zijn van enige nietigheid omdat er geen concrete commerciële bijstand was gegeven door onze klant aan de medewerker. Aangezien de rechtbank besloot dat er geen sprake was van een nietige overeenkomst, moest de ex-medewerker alsnog zijn BTW-listing overmaken aan onze klant.
Wat vooral belangrijk is om mee te nemen uit deze zaak is dat niet kan uitgesloten worden dat een overeenkomst als zelfstandige makelaar wordt geherkwalificeerd naar een handelsagentuurovereenkomst. Het is dus steeds zeer belangrijk om voor aanvang van een commerciële samenwerking goed na te denken over de kwalificatie van de overeenkomst en de bijhorende wettelijke verplichtingen.
Uiteraard kan u steeds een beroep doen op ons kantoor om u hierbij te begeleiden of om u bij te staan de overeenkomst op een correcte manier te kwalificeren of u bij te staan bij discussies over de kwalificatie van dergelijke overeenkomsten.